“Dankzij familie en zorgverleners kan moeder thuis blijven wonen”
Maria Lauwen (94 jaar) probeerde na een herseninfarct en een zware val in een woonzorgcentrum te wonen, maar daar vond ze haar draai niet. Ze keerde terug naar haar vertrouwde thuis waar haar negen kinderen als mantelzorgers en het Wit-Gele Kruis voor haar zorgen.
“Vroeger dacht ik: twee kinderen is genoeg en dan het liefst twee meisjes. Het is een beetje anders uitgedraaid”, zegt Maria lachend. “Na drie jongens volgden nog zes meisjes. Negen kinderen op tien jaar tijd.” Maria had samen met haar man een boerderij in Turnhout. “Koeien, varkens, aardappelen, augurken … We hadden het allemaal.”
Maar de man van Maria stierf vroeg, in 1969, hij was amper 45 jaar. “We waren allemaal nog heel jong, tussen 6 en 15 jaar”, vertelt haar dochter Agnes. “Ik herinner mij nog de vele ziekenhuisopnames in Leuven en hoe vader dan telkens even naar huis mocht.”
Dat moet zwaar geweest zijn voor jullie.
Dochter Agnes: “Ja, zeker voor moeder. Ze moest de boerderij draaiende houden en dan nog voor negen jonge kinderen zorgen. Wij moesten elkaar met alles helpen. Aan die tijd hebben we elk onze eigen herinneringen, gelukkig ook heel wat leuke. Er moest natuurlijk gewerkt worden, want alles ging verder op de boerderij. Maar bij ons was het wel altijd de zoete inval: vrienden van de jongens en vriendinnen van de meisjes. Altijd waren er mensen om eerst mee te werken en daarna te ravotten. We bouwden kampen en boomhutten, en crosten met fietsen en brommers. Er was plaats genoeg voor iedereen.”
Maria woont nog steeds op dezelfde boerderij, nu zonder dieren. Omdat ze niet meer alleen kan blijven, nemen haar zonen en dochters een beurtrol op om haar dag en nacht gezelschap te houden.
We kunnen met een gerust hart vertrekken bij moeder. Ze is in goede handen
Hoe regelen jullie als mantelzorgers de ondersteuning voor Maria?
Agnes: "Elke maand komen we met alle kinderen samen. We vullen dan telkens voor een maand een schema in. Zo bekijken we wie welke nacht bij haar blijft en wanneer er geen externe hulp is. Zeven dagen per week komt de thuisverpleging van het Wit-Gele Kruis ‘s ochtends om moeder te wassen. Daarnaast krijgt ze op vaste dagen en uren hulp van onder meer de dienst gezinszorg Beter Thuis die het Wit-Gele Kruis van Antwerpen en Limburg aanbieden. Een van de thuisverpleegkundigen die mama komt wassen, vertelde over hun dienstverlening. De verzorgenden komen nu vier halve dagen in de week. Hoewel we met negen zijn en we met veel plezier voor moeder zorgen, is het een tijdrovende bezigheid. We zijn blij met de hulp van Beter Thuis en kunnen met een gerust hart vertrekken als zij bij moeder zijn.”
Hoe is het contact met de verzorgenden?
Maria: “Heel goed! Eén keer per week komen de verzorgenden ‘s ochtends en dan koken ze. Ze komen vooral ’s avonds tussen 18 uur en 22 uur. Dan geniet ik van de gezellige babbels met hen en van hun gezelschap als we samen in fotoboeken bladeren of televisie kijken. Regelmatig krijg ik een voetenbad of een handmassage. Daar geniet ik met volle teugen van.”
Agnes: “Een tijdje geleden kwam mijn zus Josée onverwachts binnen toen moeder met een verzorgende in een fotoboek zat te kijken. Moeder had geen oog voor mijn zus. Ze voelt zich duidelijk heel goed bij de verzorgenden.”(lacht)
Weegt de zorg soms op jullie eigen gezinnen?
Agnes: “Het is soms wel puzzelen want ieder heeft inderdaad zijn eigen gezin. We brengen veel tijd door bij onze moeder. We zijn dat nu al verschillende jaren zo gewoon en we doen verder. Dankzij de inzet van iedereen kan moeder thuis in haar vertrouwde omgeving blijven wonen. We doen samen ook veel leuke dingen zoals een terrasje, eens lekker gaan eten en maken zelfs korte reizen naar Duitsland. Daar kijkt ze nog altijd naar uit. En wij ook.”
Ik geniet met volle teugen van de gezellige babbels met de verzorgenden. Soms bladeren we samen in fotoboeken