10 vuistregels voor een goede schoen
Onze voeten zijn enorm belangrijk: in heel ons leven stappen we er een 5-tal keer de wereld mee rond. Draag dus zorg voor je voeten en begin met deze 10 vuistregels voor een goed paar schoenen.
1. De juiste maat
Je schoenen moeten de juiste maat hebben in de lengte én in de breedte. Voorzie ook voldoende hoogte voor de tenen.
2. Zool die juist afrolt
Je voeten moeten normaal kunnen afrollen. Zorg ervoor dat je schoenen buigen op de juiste plaats: ter hoogte van de tenen. Het is niet goed als schoenen plooien over de hele zool, voor of achter de tenen.
3. Gesloten hiel
De schoen is achteraan best gesloten. Bij open schoenen en slippers moeten de tenen te hard werken om de schoen aan te houden.
4. Goede pasvorm rond de hiel
Je hakstuk mag nauwelijks of niet indrukken. Kies een goede pasvorm rond de hiel.
5. Stevige schoen
Je schoen mag niet draaien in de lengterichting (zoals je een dweil uitwringt).
6. Veters of klittenband
Kies een aanpasbare sluiting: veters of klittenband. Als je voeten een beetje zwellen, kan je de schoen gemakkelijk losser maken.
7. Geknoopte veters
Knoop steeds je veters. Je schoen valt niet van je voet en de voet krijgt meer stabiliteit.
8. Hoogte van de hak: maximaal 3 cm
Een hak is bij voorkeur maximaal 3 centimeter hoog. Hogere hakken geven vaker last in de knieën en de lage rug tot zelfs in de schouders en nek.
9. Op maat gemaakte zolen
Draag je op maat gemaakte zolen? Zorg voor voldoende plaats in je schoenen. Een schoen met uitneembare binnenzool is ideaal: zo creëer je voldoende diepte binnenin de schoen voor je eigen zolen.
10. Aangepaste sportschoen
Doe je aan sport? Kies een aangepaste sportschoen: een loopschoen om te lopen, een tennisschoen om te tennissen, een voetbalschoen om te voetballen ...