Annick Ruyts over slapeloosheid: “Onthaasten is belangrijk”
Journaliste Annick Ruyts maakt reportages over thema’s die letterlijk bij de mensen ‘leven’. Toen ze ontdekte dat veel mensen net als zij met slapeloosheid kampen, ging ze aan de slag. In haar reeks ‘De slapelozen’ trad ze op als journaliste én als ervaringsdeskundige.
Een kwart van de volwassenen vertoont vormen van slaapstoornissen, dat is veel.
“Dat cijfer is zelfs nog een onderschatting. Je hebt mensen zoals ik die niet goed kunnen slapen en mensen die wel goed slapen, maar veel te weinig. Een mens is niet gemaakt om maar 4 of 5 uur te slapen. Je zou denken dat zolang alles goed gaat, je dat aan kan. In realiteit, bouw je een slaapschuld op en ooit krijg je daar een weerbots van.”
“In onze prestatiemaatschappij klinkt het goed om te zeggen dat je maar 4 uur slaap nodig hebt. Bijna niemand zegt luidop: ‘Ik heb 10 uur slaap nodig.’ Dan ben je lui. Mensen zouden moeten leren een beetje luier te zijn. Zeggen dat je af en toe eens niets doet, is bijna een taboe. Onthaasten is nochtans belangrijk. Vandaag moet je na je werk naar de atletiekclub, marathons lopen en op vakantie gaan naar Burkina Faso en Japan … Maar ook dat geeft stress. Volgens mij helpt het om weer te genieten van de kleine dingen. ’s Ochtends in de zon rustig een koffie drinken is ontspannender dan tien boeken te lezen of marathons te lopen.”
Wanneer spreek je over slapeloosheid?
“Chronisch slecht slapen wil zeggen dat je meer dan drie nachten per week slecht slaapt over een periode van meer dan drie maanden. Bijna iedereen die zenuwachtig is, bijvoorbeeld voor een moeilijke presentatie of een examen, slaapt slecht. Toch is dat geen slapeloosheid. Je bent pas slapeloos wanneer het gedurende een lange periode vaak voorkomt dat je uitgeput bent en er toch niet in slaagt om in slaap te vallen.”
Slapelozen hebben ontzettend veel slaaptips, maar iedereen moet voor zichzelf uitzoeken wat werkt
Annick Ruyts
- Geboren op 27 november 1963.
- Journaliste bij VRT.
- Werkt als eindredactrice bij Canvas.
- Maakte met ‘De slapelozen’ zowel een radio- als een tv-programma over slapeloosheid.
- Auteur van het boek ‘Slapeloos’.
Wanneer is dat bij jou ontstaan?
“Ik heb geleerd dat je niet plots slapeloos wordt, maar slapeloosheid opbouwt. Zelf dacht ik altijd dat de aankoop van een huis met een bouwovertreding de trigger was. Mijn therapeute haalde een waaier aan andere mogelijke factoren aan. Ik had twaalf jaar de wereld rondgereisd, werd van de ene jetlag naar de andere geslingerd en kwam stilaan in de menopauze. Daarnaast heb ik ook een zoon met diabetes, die me vroeger, toen hij klein was, soms wakker hield.”
Hoe ga jij om met die slapeloosheid?
“In het begin volg je alle tips. Uit ervaring weet ik ondertussen: slapelozen hebben oneindig veel slaaptips. (lacht) Ik heb gebreid, gelopen, wietolie geprobeerd, allerlei theesoorten gedronken, yoga gedaan … Dat zijn lapmiddeltjes die ondersteunend kunnen werken, maar het gaat over meer. Je moet anders naar slaap kijken. Slaaptips mag je niet te krampachtig toepassen, want dan lig je te wachten tot ze werken en vaak gebeurt dan het tegenovergestelde. Er zijn ook ontzettend veel boeken over hoe nefast het is om slecht te slapen en welk medisch effect dat op je heeft. Wanneer ik daarover las, raakte ik nog meer gestresseerd en begon ik te panikeren.”
Welk advies zou je geven aan de lezer?
“Therapie hielp voor mij, maar ik weet dat dit niet voor iedereen geldt. Het is daarnaast ook niet goedkoop. Mijn slaaptherapeute deed me de problemen beter inzien. Ze gaf me de leukste slaaptip ooit: een terrasje doen. Een goede nachtrust begint eigenlijk al overdag. Als je in de zomer een terrasje in de zon doet, maak je melatonine aan. Je hebt namelijk hormonen nodig om ’s avonds moe te worden. Ga wandelen, beweeg, maar probeer ’s avonds ook rustig te worden. Doe kleine, natuurlijke dingen. Die positieve benadering maakt mij heel rustig en dat helpt.”
“Wat bij mij ook werkt is om ’s nachts bij het piekeren positieve beelden op te roepen. Wanneer ik me herinner waar ik drie jaar geleden op vakantie was, ga ik in vakantiemodus in plaats van in piekermodus.” “Uiteindelijk heeft het geen zin dat ik tips geef. Iedereen moet voor zichzelf uitzoeken wat werkt. Uiteraard is er de basisslaaphygiëne: geen koffie na de middag, geen schermen meer na 20 uur en de dag afsluiten met een lichte maaltijd zonder suiker. Als je dan nog problemen hebt, dan moet je misschien verder kijken.”
“Wat ik wel zou aanraden, is om in een slaapkliniek je slapeloosheid te laten meten. Veel mensen die denken dat ze slecht slapen, slapen in realiteit best goed. Wanneer je weet dat het dus niet zo ernstig is, ga je je ook minder zorgen maken en slaap je vanzelf beter.”
Zie je jezelf als een spreekbuis voor het thema van slapeloosheid?
“Ergens wel. Slapeloosheid is geen taboe, maar het is wel iets waar je niemand mee lastig wilt vallen. Op een bepaald moment wilde ik vrienden op café vertellen dat ik al weken slecht sliep, maar ik dacht dat het stom zou overkomen. Pas later voelde ik dat er wel aandacht aan werd besteed en dat veel mensen nood hebben om erover te spreken.”
“Ik zei het al: we leven in een prestatiegerichte maatschappij. Op het werk vertellen dat je slecht slaapt, doet niemand graag. Je collega’s of je baas kunnen denken dat je dan ook slecht presteert. Slapeloosheid blijft daarom vaak een verborgen probleem.”
Zijn er misvattingen over slapeloosheid?
“Zeker. Mensen zeggen bijvoorbeeld dat je het kan oplossen door minder koffie te drinken. Helaas is het niet zo evident. Het grootste probleem is dat mensen niet weten wat het is om chronisch slecht te slapen. Door een examen had mijn zoon onlangs twee nachten heel weinig geslapen. Hij zei dat hij minder goed kon functioneren en verbaasde zich erover dat ik eigenlijk ‘best nog aangenaam ben in de omgang’. Dan pas besefte hij wat weinig slaap met je doet. Mensen kunnen zich niet inbeelden wat het is om steeds energie te moeten vinden die je niet meer hebt.”
“Huisartsen vertelden me dat patiënten vaak pas op het einde van de consultatie snel vermelden dat ze niet goed slapen. De meesten vragen om slaappillen. Je kan een slaappil inderdaad voor een beperkte tijd nemen, maar het pakt de oorzaak niet aan en lost het probleem dus niet op.”
Slapen hoort bij een ‘gezond leven’. In welke mate ben je bezig met gezondheid?
“Ik ben met voeding bezig, niet met diëten. Ik eet verschrikkelijk graag en bereid al jaren alles zelf. Ik maak mijn eigen brood, granola, frisdranken … Ik weet perfect wat er in mijn mond gaat. Ik ben ook fan van de mediterrane keuken. Die werkt met veel gezonde oliën en met omega 3. Een kind hebben met diabetes heeft mij geleerd om te koken of te bakken zonder suiker. Zelf vind ik het bijzonder jammer dat sommige mensen niet weten welke impact suiker of andere voeding op je lichaam heeft.”
Is dat iets waarover je graag nog een reportage zou maken of zijn er andere onderwerpen die je nog zou willen belichten?
“Zonder twijfel zou ik nog iets willen doen rond diabetes, het stomme feit dat er twee types diabetes zijn en dat die twee nauwelijks iets met elkaar te maken hebben. Zelf heb ik gedurende de hele jeugd van mijn zoon moeten uitleggen dat hij geen diabetes heeft omdat hij te veel snoept. Hij heeft namelijk diabetes type één waardoor hij zelf geen insuline aanmaakt. Misschien moet ik het onderwerp veralgemenen naar leven met een chronische ziekte. Chronische ziektes zijn niet altijd zichtbaar of terminaal, maar ze hebben wel een grote impact op wie je bent.”