Liefde voor de zorg in tijden van corona
COVID-19 beheerst ons bestaan. We staan ermee op en gaan ermee slapen. Een virus – geen kernramp of terroristische aanslag – vormt de bedreiging. De bestuurders van het land spreken in oorlogstaal. Zorgverleners en welzijnswerkers staan in de frontlinie. Mantelzorgers ploeteren in de loopgraven.
Die oorlogstaal en logica wordt doorgetrokken in de ethische adviezen die verschijnen. Rationele afstandelijkheid en principes moeten artsen en zorgverleners ondersteuning bieden in de rechtvaardige verdeling van de beschikbare middelen. De onmogelijke vraag “Wie is het waard om te helpen te mogen leven” wordt gesteld.
We bevinden ons in een uitzonderlijk bevreemdende situatie, met grote uitdagingen voor zorgverleners, patiënten en hun mantelzorgers. Het is logisch dat alle aandacht gaat naar het beschermen van de gezondheid van zoveel mogelijk mensen.
We worden meer dan anders met onmacht en tragiek geconfronteerd. Moeten we daarom onze visie op goede zorg heroriënteren? Wellicht niet … Verpleegkundigen zijn deskundig en hebben stevige expertise om voor kwetsbare mensen te zorgen. Verpleegkundigen beschikken over veel creativiteit en veerkracht om in moeilijke situaties zo goed mogelijke zorg te verlenen. Hoe we onze goede zorg kunnen realiseren in tijden van corona zal wel veranderen. Maar, ook in moeilijke keuzes zoals welke zorg prioritair is en welke zorg minder, kunnen we minder ‘in het echt’ in de huiskamer aanwezig zijn en zoeken we naar manieren van tele-zorg, kunnen eenvoudige daden van “kleine goedheid” het verschil blijven maken. Ook al lukt niet alles zoals je hoopt of wenst, die kleine goedheid blijven zien bij jezelf, bij collega’s, bij de patiënt en de omgeving zorgt ervoor dat we geïnspireerd blijven en het volhouden.
“Het zijn gewone mensen, ‘simpele zielen’, die haar verdedigen en ervoor zorgen dat ze zich telkens weer herpakt, ook al is ze volstrekt weerloos tegenover de machten van het kwaad. De kleine goedheid kruipt overeind, zoals een platgetrapt grassprietje zich weer opricht. Ze is misschien wel ‘gek’ – een ‘dwaze goedheid’ -, maar ze is tegelijk het meest menselijke in de mens. Ze wint nooit, maar wordt ook nooit overwonnen!” - Emmanuel Levinas
Enerzijds vanuit het vertrouwen in de kracht en deskundigheid van de thuisverpleging om volgens de mogelijkheden en belemmeringen van de context, goed te doen, en anderzijds vanuit een ‘zorg’ voor de zorgenden, vertrekt onze ethische reflectie.
Verpleegkundigen beschikken over creativiteit en veerkracht om in moeilijke situaties zo goed mogelijke zorg te verlenen.