Praten over diagnoses, kinderspel?
Als je een zware diagnose krijgt, komt er heel wat op je af. Veel mensen vinden het moeilijk om hierover te praten. Zeker met onze naasten, zoals onze (klein)kinderen of ouders. We willen hen namelijk sparen van slecht nieuws. Toch mag je de kracht van open communicatie niet onderschatten. Het versterkt de vertrouwensband.
Moet ik het vertellen?
Je gezondheidstoestand is jouw zaak. Wettelijk ben je niet verplicht om iets te vertellen. Toch is dat wel aan te raden. De kans is groot dat je omgeving sowieso bepaalde veranderingen merkt zoals lichamelijke effecten van een behandeling. Je kunt ook misverstanden, vragen en andere lastige situaties voorkomen met je openheid. Ten slotte kunnen je naasten voor je klaarstaan.
Wacht niet te lang. Breng je naasten kort na de diagnose op de hoogte. Zo beperk je de kans dat ze via anderen iets vernemen. Als ze het pas later ontdekken, kunnen ze bovendien denken dat je andere zaken verzwijgt of hen niet vertrouwt.
Hoe vertel ik het?
Elke situatie is anders. Er is geen handleiding voor een moeilijk gesprek. Jij kent je naasten het beste en kan daarop inspelen. We geven alvast enkele handvaten mee:
- Kies een rustig moment en neem tijd voor het gesprek.
- Start met een inleidende zin zoals ‘Ik moet je iets ergs vertellen’. Geef de basisinformatie dan kort en bondig. In emotionele situaties verwerken mensen, en zeker kinderen, minder info in één keer.
- Probeer je open op te stellen. Je naasten hebben allerlei vragen en 23 emoties. Als je zelf over je behandeling en je ervaring wil en kan praten, geeft het hen vaak de moed om dat ook te doen.
- Geef je behoeften aan. Je omgeving weet niet altijd hoe ze je kan steunen. Geniet je gewoon van hun aanwezigheid? Wil je praten over de situatie? Helpt het als iemand boodschappen doet of je vergezelt naar een afspraak? Als je kan zeggen wat je nodig hebt, zullen veel familieleden en vrienden dat graag geven.
Zeg ik het aan kinderen en jongeren?
Ook kinderen en jongeren maken verlies en verdriet mee, daar kunnen we hen niet voor behoeden. Familie verzwijgt of verbloemt soms de waarheid om hen te beschermen. De ervaring leert dat het uiteindelijk beter is om wel over de ziekte te praten en hen te betrekken. Kinderen voelen dingen snel aan. Probeer daarom open en eerlijk te zijn. Wanneer ze niet weten wat er gebeurt, beginnen ze te fantaseren. Vaak is hun fantasie erger dan de werkelijkheid. Ze denken dan bijvoorbeeld dat het hun schuld is dat oma of papa ziek is.
Gesprekstips
-
Ga het gesprek aan in een vertrouwde omgeving zoals thuis.
-
Het kind heeft nood aan de emotionele vertrouwensband en genegenheid tijdens het gesprek. Laat daarom een naaste (best een ouder) het gesprek voeren. Die persoon kan zich wel laten bijstaan, indien nodig, door een professional of iemand anders uit de omgeving.
-
Verwoord de boodschap kort en bondig. Geef het kind de ruimte om ze te verwerken.
-
Benoem dat het kind geen schuld heeft aan de situatie.
-
Hou rekening met de leeftijd. Gebruik begrijpbare taal. Jonge kinderen zoeken veel genegenheid van de ouders. Pubers denken snel zwart-wit en hebben eerder onvoorspelbaar gedrag.
-
Jonge kinderen nemen veel letterlijk. Zeg in een palliatieve situatie bijvoorbeeld niet ‘Mama zal sterven omdat ze ziek is’. Dan denkt het kind dat je van elke ziekte kan doodgaan. Leg de concrete situatie uit.
-
Kinderen stellen veel vragen. Bereid je daarom voor. Weet je iets niet? Dan is het beter om dat te zeggen dan om een antwoord te verzinnen.
-
Toon je gevoelens. Als een kind leert dat gevoelens taboe zijn, blijft het ermee zitten. Zij leren dan niet hoe zich te uiten. Ze verstoppen hun verdriet en sluiten zich af.
Hulp inschakelen
Zowel jij als je familie kunnen altijd een beroep doen op een zorgverlener, zoals een psycholoog, arts, thuisverpleegkundige … Ook als je met je familie een andere kijk hebt op de aanpak, kan een professional helpen. Durf gerust hulp te vragen.