William Boeva: “Op het podium heb ik geen beperking”
Comedian William Boeva heeft een nieuwe show. Voor het eerst spreekt hij openlijk over zijn beperking. Nochtans voelt hij die beperking niet op het podium: “Ik doe hetzelfde als andere comedians: ik vertel dingen en mensen lachen.”
William Boeva
- Geboren op 6 november 1989
- Bekend als comedian
- Staat nu met zijn nieuwe zaal-show ‘B30VA’ op de planken
- Heeft een aangeboren zeldzame dwerggroei
Welke boodschap wil je brengen met je show?
“Er zitten wel enkele persoonlijke boodschappen in en ook wat maatschappijkritiek. Waar ik de laatste jaren mee bezig ben, is hoe mensen met een beperking geïntegreerd worden in de maatschappij, of beter hoe dat niet gebeurt. Ik vind dat we mensen met een beperking te veel wegsteken. Ongeveer 19% van de wereldbevolking heeft een beperking, dat maakt ons de grootste minderheidsgroep. Als we stellen dat 1% in een rolstoel zit, en dat is niet onaannemelijk, wil dat zeggen 1 op 100. Als je op zaterdag door een drukke winkelstraat loopt en je ziet 5000 mensen, passeren er echt geen 50 rolstoelen. Dan vraag ik mij af waar die mensen zijn.
In onze maatschappij zijn we veel bezig met integratie en gelijkheid, maar mensen met een beperking zitten nog niet op die trein. Daar denken we niet aan, net omdat ze niet vertegenwoordigd zijn. Er zijn weinig mensen, ook in de politiek, die voor hen spreken. Je moet jezelf eens de vraag stellen hoeveel mensen met een beperking je kent die geen familie of collega zijn. Hoeveel ken je er in je vrije tijd? Ben je al eens iemand met een beperking tegengekomen in het uitgaansleven of in een sporthal? Die mensen zijn er wel, maar ze komen niet altijd buiten.”
Ondanks je beperking sta jij wel in de schijnwerpers.
“Ik heb een rolstoel voor lange afstanden, maar veel mensen weten dat niet. Ik heb die jarenlang weggestoken. Een rolstoel is immers een sociaal stigma: mensen praten anders tegen je, het is moeilijker om ergens binnen te geraken, het is altijd en overal gedoe. Toen ik met comedy begon, had ik zelf ook niet het gevoel dat ik iemand met een beperking was. Als comedian was dat dan wel een issue. Plots zeiden mensen: ‘Je bent een dwerg en je ziet er anders uit’. Ondertussen zien mensen dat niet meer, ze zien mij nu als comedian. Als ik in mijn rolstoel op straat kom, spreken mensen mij aan en zeggen ze: ‘Ik wist niet dat jij in een rolstoel zat, wat is er gebeurd?’. Dan denk ik: ‘Dit is mijn dagelijkse leven’. Mensen vragen zich af hoe het komt dat ik in een rolstoel zit want ze kennen me van op tv of het podium. Dat toont voor mij wel aan dat er iets verkeerd zit.”
Hoe kunnen we dat doorbreken?
“Er moet veel veranderen, maar dat zal stap voor stap gaan. Neem nu ons onderwijssysteem: natuurlijk moet er een buitengewoon onderwijs zijn, niet alle kinderen kunnen volledig geïntegreerd worden in het gewoon onderwijs, maar waarom moet dat ergens anders zijn? Vaak ligt een buitengewone school afgelegen, letterlijk weggestoken. Jammer genoeg is het gevolg dat iedereen je aanstaart als je naar buiten gaat met een rolstoel. Het is logisch want mensen hebben amper een rolstoel gezien. Daar zit een groot probleem. Organiseer dat in eenzelfde gebouw. Of laat mensen uit het gewoon onderwijs af en toe naar een buitengewoon onderwijs gaan, en laat ze eens wandelen met iemand met een rolstoel. Zorg ervoor dat ze zien wat dat meebrengt en wat dat is, zowel in positieve als in negatieve zin. Als zij later een winkel openen en daarmee bekend zijn, gaan ze daarmee rekening houden. Ze zullen ook beseffen dat het niet is omdat een persoon in een rolstoel zit, dat die niet ‘tof’ kan zijn. Dat is iets wat wij onvoldoende duidelijk maken.
Mensen die naar me toekomen, zijn vaak mensen uit de zorg. Ze zijn dat gewoon en hebben geen ‘schrik’. Bovendien weten ze dat een beperking maar een schil is. Ze kijken daar veel makkelijker door. Dat wil ik bereiken bij iedereen. Want nu zijn er mensen die nog nooit iemand met een beperking gezien hebben. Maar ook omgekeerd zijn er mensen met een beperking die geen vrienden hebben zonder beperking.”
"Onze samenleving steekt mensen met een beperking te veel weg”
Is dat de drijfveer waarom je naar buiten kwam met je rolstoel?
“Eigenlijk wel. Als ik ook doe alsof dat niet bestaat, dan doe ik net hetzelfde en hou ik dat in stand. Dat wil ik niet. Vandaar dat ik er ook steeds meer over wil spreken. Mijn bekendheid maakt dat ik die mogelijkheid heb. Ik vermoed dat ook al heel wat mensen voor mij dit verteld hebben, maar zij kregen daarvoor gewoon niet het platform.
Ik kroop door de mazen van het net. Dat is mijn geluk. Door mijn beperking zei men tegen mijn ouders: ‘Stuur hem naar het buitengewoon onderwijs’. Mijn ouders wisten dat er mentaal niks mis met me was en stuurden mij naar een gewone school. Ik ben eigenlijk zo veel als mogelijk opgevoed alsof ik geen beperking heb, en met het idee ‘wat je wel kunt, is belangrijk’. Daardoor zag ik dat zelf ook niet zo.”
Hoe belangrijk is de omgeving voor een persoon met een beperking?
“Heel belangrijk. Ouders lopen voor hun kinderen altijd een kilometer extra. Mijn moeder was er altijd. Door te observeren heeft ze na een tijd zelfs geleerd hoe ze mijn wondzorg kon doen. Dat was een mooie samenwerking met de verpleegkundige en bij mijn moeder was ik rustiger. Ik herinner mij ook de chirurg, een grote Poolse man. Hij lichtte ons alle opties toe waarna het aan ons was om te beslissen. Daarbij zei hij altijd: ‘Als er een beslissing moet genomen worden, luister ik naar de mama, zij kent haar zoon het best’. Achteraf gezien vond ik dat zeer mooi.
Het zijn vaak de mensen rond een persoon met een beperking die het meest lijden onder de manier waarop ermee wordt omgegaan. Ouders krijgen bij de geboorte reacties als ‘misschien wordt hij ook gelukkig’. Dan ga je er eigenlijk vanuit dat hij een sukkelaar wordt. Dat is weer de mentaliteit binnen onze maatschappij. Een beperking kan heel zwaar zijn, je komt soms in situaties die niet te onderschatten zijn, maar het kan ook lichter zijn dan men verwacht. We proberen in onze maatschappij alles in een systeem te gieten. Ik denk dat er voor mensen met een beperking niet per se een ‘systeem’ moet zijn, maar wel een individueel traject. Dat je geval per geval kan nagaan welke zorg nodig is, welke opleiding mogelijk is en hoe je die kan inzetten in onze maatschappij. Dan krijg je volgens mij ook een veel groter gevoel van zingeving voor die mensen waardoor ze beter in hun vel zullen zitten. Als ze je hele leven zeggen wat je allemaal niet kan, geloof je uiteindelijk ook dat je niks kan.”
Hoe ga jij om met negatieve reacties en heb je tips voor anderen?
“Eigenlijk negeer ik die reacties. Ik ben het natuurlijk al wat gewoon, misschien maakt dat het makkelijker om zoiets naast je neer te leggen. Probeer te onthouden dat iets nieuws of iets anders vaak reacties oproept. Geef mensen wat tijd om zich aan te passen en besef dat als ze iets negatief zeggen of roepen, het vaak uit angst of onwetendheid is. Volgens mij heeft het geen zin om daar tegenin te gaan. Als mensen al zover zijn dat ze denken dat het uiten van die negatieve reacties normaal is, dan kan ik hen waarschijnlijk niet van het tegendeel overtuigen. Die mensen staan niet open voor een zinvolle discussie.”
Jouw nieuwe show staat ook in teken van 30 worden. Wat betekent die leeftijd voor jou?
“Ik vind 30 een speciale leeftijd. Je bent niet echt jong meer maar ook niet oud. Als je 20 bent, kan je nog alle keuzes maken. Als je 30 wordt, kan dat ook nog maar krijgt je leven toch stilaan meer vorm. Je weet welke richting je op wil en daar komen ook andere vragen bij: kinderen of niet, een huis kopen of blijven huren ... Wat kan nog op die leeftijd en wat niet? Ik vind dat een interessante vraag.”