Journalist Björn Soenens kreeg diagnose longkanker
Als Amerika-correspondent van de VRT houdt Björn Soenens (55) ons op de hoogte van de gebeurtenissen een oceaan ver weg. Vorig jaar verdween hij tijdelijk van het scherm. Bij een beroerte-check-up en een hoofdscan werd ‘per ongeluk’ longkanker vastgesteld. Daarop volgde een operatie en een korte maar intense herstelperiode. Die ervaring deelt hij graag met anderen.
Björn Soenens
- Geboren op 25 april 1968 in Roeselare
- Woont sinds 2017 in New York
- Amerika-correspondent voor VRT
- Kreeg vorig jaar longkanker
“Ik heb er geen probleem mee om mijn gevoelens en gedachten te uiten, dus kom ik ermee naar buiten. De feiten onder woorden brengen gaat vlot vanuit mijn journalistieke achtergrond. De heftige gevoelens probeer ik onder de knoet te houden door er woorden voor te vinden. Die aanpak blijkt ook anderen te helpen: mensen delen massaal hun eigen ziekte-ervaringen met mij of vinden er troost in.”
De diagnose was heftig en onverwacht. Hoe ging je daarmee om?
“Ik ben een journalist, dus ik probeerde mij zo goed mogelijk te informeren. Mijn grootste kleine geluk was dat mijn zoon chirurg in opleiding was op de afdeling waar ze longkankers opereren in het UZ van Gent. Hij was mijn toegangspoort tot informatie. Maar ook andere artsen en verpleegkundigen vertelden mij over de behandeling of het herstelproces. Zo leerde ik een hele nieuwe groep van mensen uit de ziekenhuiswereld kennen. Ik schreef alles op wat ik ervaarde of voelde. Ik vond het ook zeer belangrijk om die gevoelens en angsten te delen. Ik zag een bronchoscopie onder plaatselijke verdoving niet zitten en heb dat eerlijk besproken met de arts. Hij besliste daarop om me onder lichte narcose te brengen."
Mijn vrouw leed ook op haar manier. Zij voelde zich machtelozer, omdat ze ernaast stond.
Omdat je je gevoelens verwoordde?
“Klopt. Als patiënt is het belangrijk dat je goed geïnformeerd bent over alles wat je te wachten staat. Men vertelt over het technische luik en wat de operatie inhoudt, maar bijvoorbeeld niet over de gevolgen van pijn. Aandacht voor het mentale is nochtans zeer waardevol tijdens een behandeling. Geef een realistisch beeld, zonder de mensen bang te maken. Het is beter om meteen duidelijk te zeggen dat je wellicht nu en dan heftige pijn zal lijden maar dat het normaal is en overgaat.
Mijn vrouw was op een bepaald moment bijzonder ongerust omdat ik veel pijn had maar achteraf bleek dat gevoel niet nodig. Met realistische verwachtingen stel je de patiënt en zijn omgeving gerust. Want ook zij zitten met vragen. Mijn vrouw leed ook op haar manier. Zij voelde zich machtelozer, omdat ze er machteloos naast stond. Ik was ziek en kon herstellen, zij kon enkel lijdzaam toekijken.”
Je bent ook meteen gestopt met roken. Hoe moeilijk was dat?
“Het ging wonderlijk genoeg bijzonder makkelijk. Doorgaan met roken betekende in mijn hoofd snel doodgaan. Dat gaf mij kracht om te stoppen. Vroeger negeerde ik de kwalijke gevolgen van roken. Ik was verslaafd, dan wil je het niet zien. Intussen heb ik de verwoestende gevolgen ervaren.”
“Niet alleen mijn longen maar ook mijn hart voelt sinds het stoppen veel beter. Ik had soms letterlijk hartenpijn, dat is verdwenen. Ik raad iedere roker aan om onmiddellijk te stoppen. Het levert ook meteen zichtbaar en hoorbaar resultaat op. Mijn rokershoest was al na drie of vier dagen weg, mijn huid en tanden werden gaver en schoner. Je voelt je gewoon beter. Bovendien is het ook bevrijdend, je bent minder afhankelijk en geen slaaf meer van je verwoestende gewoonte.
Roken hing bij mij vast aan gelegenheden: een artikel afwerken, een pauze, op café gaan … Elk moment moet je overwinnen en de kracht ervoor zit in het denken. Je moet jezelf herprogrammeren om die gewoonten te doorbreken, wat tijd kost. Fysiek loskomen van roken duurt slechts enkele dagen, de rest is een mentaal en lang proces.”
Zodra je rechtstreeks geconfronteerd wordt met je eindigheid sta je er meer bij stil.
Welke gevolgen ondervind je vandaag nog?
“Er is een derde van mijn rechterlong weggesneden. Die long heeft zich aangepast aan de ruimte in mijn borstholte, maar toch voel ik dat er iets ontbreekt. Ik merk ook dat ik sneller moe ben. Tijdens mijn ziekteverlof moest ik veel slapen, die powernap ’s middags is gebleven sinds ik terug voltijds werk. Daarnaast beweeg ik meer: ik wandel vaker en train met gewichten. Ik ben niet blijvend verzwakt maar mijn lichaam heeft in een oorlog gezeten, dat voel ik.”
“Om de zes maanden moet ik nog op controle, telkens met een bang hart. Het zal ook nooit meer worden zoals voorheen. Bovendien word ik ouder en besef ik dat ik nog andere ziektes kan krijgen. Maar ik wil niet in angst leven. Ik ben geen hypochonder. Angst voor de dood is er dan wel altijd, net daarom leef je hard en probeer je er alles uit te halen. Zodra je rechtstreeks geconfronteerd wordt met je eindigheid sta je er meer bij stil en weet je wat een geluk het is om te mogen leven.”
Wat heeft je positief verrast tijdens je ziekte?
“De intense vriendschappen. Ik heb het mooiste van de mens gezien. Ik merk soms dat verlies een prettigere periode is dan gewoon leven. Je voelt de nabijheid en ervaart dat de meeste mensen deugen. Een ziekte is niet alleen ellende maar brengt mensen vaak dichter bij elkaar.”